Soms heb je lust om te experimenteren. Die lust overviel mij toen ik de volgende passage las in Walter Benjamins Berlijnse jeugd, een boekje waarin Benjamin flarden jeugdherinneringen presenteert – weinig plot, veel sfeer.
Benjamin bezoekt als jongetje het verblijf van de otter in een stil stukje van de Berlijnse Tiergarten:
‘Het was een profetisch hoekje. Want net zoals er planten zijn waarvan gezegd wordt dat ze je in de toekomst kunnen doen laten kijken, zo zijn er ook plekken die een dergelijke kracht bezitten. Meestal zijn het verlaten plaatsen – de kruin van een boom die tegen een muur leunt, een blinde steeg of een voortuintje waar nooit iemand stopt. Op die plekken lijkt het alsof alles wat de toekomst voor ons in petto heeft verleden tijd is geworden.’
Hoe zou dat er uit zien, vroeg ik me af? Een plek waar de toekomst al verleden tijd is geworden, hier bij ons, waar wij leven? Een plek dus die ons nu al toont hoe de toekomst zal worden – als we goed kijken?
Is dat zelfs maar een begrijpelijk idee?
Volgens Peter Szondi, de bezorger van Benjamins boek in het Engels, past deze denkfiguur in ieder geval bij de tijdsopvatting van Benjamin, die Szondi afzet tegen die van Proust. Het zoeken naar de verloren tijd betekent voor beiden iets heel anders. Proust hoopt met zijn onderzoek naar tijd het verdwijnen van de tijd op te heffen. Benjamin daarentegen is het te doen om ervaringen uit het verleden die achteraf profetisch blijken te zijn. Het gebeurde, je begreep het nog niet, en later denk je: ‘toen was ik al zo’, of ‘dat was toen al zo’. Een soort flessenpost uit de toekomst.
Stel: er daagt iets wat pas later te begrijpen valt. Vroege sporen van een later leven – of latere levenswijzen, want het hoeft niet tot het individuele beperkt te blijven. ‘Benjamin zoekt de toekomst in het verleden’, constateert Szondi. Hij is op zoek naar sporen van wat komen gaat. Naar vooraankondigingen van de toekomst, die je achteraf herkent in foto’s of herinneringen.
Zou je dergelijke flessenpost uit de toekomst ook nu kunnen lezen? Of zou je dan gewoon niet beseffen wat je ‘leest’?
Even met dat idee spelen:
- Soms zie ik mijn dochter van veertien en treft me de gedachte: ‘O, zó iemand ga je worden’.
Telt bijna, maar niet helemaal. Mijn dochter is geen plaats. Mijn dochter is een levend wezen, en dus veranderlijk – het is haar natuur zich te ontwikkelen. Dat is niet precies wat Benjamin bedoelde.
2. Deze dan: een foto die ik nam van een etalage in Tokio:
Mwah, nee hoor. Veel te expliciet. Niets zo snel gedateerd als beelden die flessenpost uit de toekomst willen zijn.
3. Okay dan: een kiekje van een verloren stuk grond bij mij in de buurt.
Is dit de flessenpost uit de toekomst? Een toekomst waarin het kapitalisme heeft gezegevierd en elk fenomeen zich alleen nog maar als BV kan voordoen ofzo? Je laat je weer te veel door de taal leiden Slob!
4. Deze dan, ook genomen bij mij in de buurt:
Beter, beter, komt in de buurt. Want vreemd, en een plek. Wat is de bedoeling, de functie, van deze plek? De toekomst is aan dat wat hybride is, of iets dergelijks? Als dit al flessenpost is, kan ik ‘m niet lezen. Wat misschien gelijk het verdwijnpunt is van Benjamins idee.
5. Een laatste plaatje, ook bij mij in de buurt:
Okay, lekker dromerig, lekker suggestief. Er daagt inderdaad iets. Licht & toekomst – het is een vertrouwde associatie. Hier kan ik wel een tijdje verblijven. Maar of dit nu zo’n plek is die Benjamin bedoelde?
6. En nu?
Ik weet nog steeds niet goed wat Benjamin bedoelde. Ik weet nog steeds niet of het wel begrijpelijk is wat hij bedoelde. En ik realiseer me dat Benjamin nergens zegt wát hij dan ‘leest’. Ook bij dat otterverblijf in de dierentuin blijft het bij een beschrijving van de plek. Waarom de toekomst zich hier toonde, zegt hij niet.
Toch ben ik wel geraakt.