Categorieën
Over schrijven

De stem van de schrijver

Juli Zeh is een superieure schrijfster: ze is slim, grappig, gevat – en behoorlijk intimiderend. Al lezend geef je je graag gewonnen. Maar houd je ook van haar?

Die vraag bleef bij mij hangen nadat er beneden in mijn schuur een bijeenkomst was geweest van De Leesclub van Alles rond het laatste boek van Zeh, Ons Soort Mensen. Ik modereerde die avond en we kregen Zehs vertaalster Annemarie Vlaming op bezoek, dus ik had me extra in Zeh verdiept.

 

 

 

Ons Soort Mensen (een aanrader trouwens) heet in het Duits Unterleuten, en dat is gelijk de naam van het piepkleine dorpje zo’n honderd kilometer van Berlijn waar de roman zich afspeelt.
De regering heeft besloten dat er in Unterleuten een windmolenpark gaat komen. De vraag is nu: waar? Wie zal zijn grond slim kunnen verkopen? Wie kan wie een hak zetten, en waarom? Allerlei tegenstellingen spelen op. Die tussen jong en oud, Ossies en Wessies, voormalige landadel en voormalige communisten, idealisten en pragmatisten, en misschien wel de belangrijkste van al: die tussen plattelanders en stedelingen.

Zeh schetst tien verschillende personages van binnenuit, en laat zien hoe zij allen in hun eigen logica gevangen zitten. Het boek heeft veel vaart en staat vol memorabele zinnen. Unterleuten is een enorme hit in Duitsland; het fictieve dorpje heeft zelfs een eigen (door Zeh ontworpen) website, inclusief plattegrond, webwinkel, en de menukaart van de plaatselijke dorpskroeg annex vergaderzaal.

Zeh vangt als schrijver haar tijd. Dat doet ook Jane Gardam in haar trilogie Old Filth, The Man in the Wooden Hat, en Last Friends. Ik ben die trilogie gaan lezen nadat Tanny er enthousiast over vertelde. En wat een andere leeservaring biedt Gardam! Ze heeft een stijl die je uit duizenden kunt herkennen: zeer effectief maar niet per se mooi, vind ik. Eerder een beetje bonkig. Op een bepaald moment dacht ik bij mezelf: ‘Ga uit de weg Gardam, je staat tussen mij en het verhaal!’ Even later realiseerde ik me wat een vreemde gedachte dat was. Zonder Gardam is er natuurlijk geen verhaal. Het wonder is dat zij met haar stijl een wereld weet te scheppen die zo reëel en intiem voor mij wordt dat zij als schrijfster bijna verdwijnt – en als ze dan toch tevoorschijn piept, is zij teveel omdat ze de intimiteit verstoort. Zo waarachtig is de wereld die ze oproept.

Ik weet niet precies waarom dit effect zich voordeed. Misschien omdat Gardams woorden niet vastpinnen maar aanduiden, waardoor je de geheimen voelt van private levens die nooit helemaal te vatten zijn – ook niet door degenen die ze leiden. Hoe anders is de leeservaring bij Zeh! Zehs toon is de boodschap; welk verhaal ze ook vertelt, het bestaat niet los van haar stem: koel, scherp, vilein. Gardams universum zingt zich juist los van haar stem.

Enfin. Ik ben er nog niet uit hoe een schrijfstem werkt en wat een toon precies is. Het thema interesseert me op dit moment. Spannend om dan twee verschillende schrijfsters tegen te komen met zeer verschillende stemmen. Allebei zijn ze goed. Maar ik weet wel van wie ik meer houd. Van de schrijfster die zichzelf bijna doet verdwijnen.